LOWLANDS 2009

peegee
Rock Legend
Berichten: 4332
Lid geworden op: zo 09 sep 2007, 12:31
Locatie: wondelgem
Contacteer:

LOWLANDS 2009

Bericht door peegee »

Hier het verslag (sorry, zonder foto's) van Frank Heythuysen van afgelopen weekend, mert in zijn mail eerst dit voorwoord:

Jongelui,
Voor de thuisblijvers en/of meegenieters: hierbij het Lowlands-verlag
van dit jaar. En het was weer de moeite!

Voor de JIJbuiskinderen tevens nog een paar You Tube-links en wie héél
goede ogen heeft, kan me nog in een flits voorbij zien komen bij Miss Grace.

links:
http://www.youtube.com/watch?v=0dZ_SSDqJDE
http://www.youtube.com/watch?v=Ry0fvHADD10
http://www.youtube.com/watch?v=ZY7Jm5hAP70


Veel lees- en kijkplezier!

groeten,
Frank


Lowlands 2009
De dag na het weekend ervoor. De Lowlands-blues sijpelt nog uit alle poriën. Alsof je
verstoten bent uit het paradijs. Niks beters om een Lowlands-depressie mee te lijf te gaan,
dan met het tikken van een verslagje, waardoor je het festival nog een keer de revue kunt
laten passeren. Komt ie dan he!
Als ouwe rot er in geslaagd om me met mede-Lowlandsgangster Miriam te verrijden en in de
periferie van Utrecht terecht te komen. Een carrière als rallyduo zit er waarschijnlijk niet meer
in. Na linksomkeert gemaakt te hebben achter Utrecht vervolgens in de moeder aller files
verzeild. Blij dat er niemand van de Bond tegen het Vloeken als medepassagier meereisde…
Wat volgde was een race tegen de klok, want om 16.00 uur stipt stond de eerste ‘must see
band’ al weken roodomrand in mijn Lowlands-spoorboekje. Een spoorboekje dat helaas bij
aankomst niet meer klopte, want één van mijn favorieten –Soulsavers- moest verstek laten
gaan. Het enige smetje op een nagenoeg volmaakt weekend. De Lowlands-organisatie
benadert de perfectie, of heeft die reeds bereikt, want ik ken geen festival dat zó goed in
elkaar steekt wat betreft voorzieningen, aankleding, randanimatie en sfeer. Dat het
programma niet elk jaar even geweldig is (muzikaal gezien was de editie 2008 in mijn ogen
en oren sterker), het zij zo. Maar kniesoren mogen wat mij betreft met pek en veren
besmeurd uit het Lowlands-Utopia worden gebonjourd.
Haastwerk dus om tijdig binnen te geraken. In een vloek en een zucht het tentje opgezet en
met het zweet parelend op het voorhoofd in marstempo naar de Grolsch-tent voor het eerste
optreden van de vrijdag. En gelijk bingo! Met Bon Iver diende zich razendsnel één van de
hoogtepunten van Lowlands 2009 aan.

Justin Vernon had zich voor deze gelegenheid omringd met drie muzikanten (zij die willen bij
Bon Iver spelen, moeten mannen met baarden zijn…), om één van de mooiste platen van
2008 live uit te komen voeren. Vanaf opener ‘Lump sum’ werd duidelijk dat het geluid wat
steviger zou zijn dan op de prachtplaat ‘For Emma, forever ago’. Bij sommige nummers werd
zelfs gebruik gemaakt van twee drumkits en heel af en toe sneed een noise-escapade een
song bijna in tweeën. Dat deed echter niets af aan de pracht en kracht van het
songmateriaal. Bij publieksfavoriet ‘Skinny love’ werd de dobro bovengehaald. Bovendien
mag er weer mooi gezongen worden tegenwoordig, zelfs vierstemmig. Een breed
uitgesponnen cover van Talk Talk’s ‘I believe in you’ paste wonderwel binnen het Bon Iveridioom
en na ‘For Emma’ klaterde het applaus door de Grolsch-tent. Als ik me al een puntje
van kritiek mag veroorloven: sommige bands, zoals Bon Iver, zouden in een andere setting,
oftewel in een andere tent en op een ander tijdstip, waarschijnlijk beter tot hun recht zijn
gekomen. Desalniettemin: een fantastisch optreden, dat de kracht van eenvoud
onderstreepte. Met afsluiter ‘The wolves’ en de uitnodiging voor een singalong bij het als een
mantra herhaalde ‘what might have been lost…’ kwam er een einde aan een geweldig mooi
optreden.

Door naar Junior Boys in de halfopen Charlie-tent.
Dance mist soul en diepgang, volgens Junior Boys. Of je daarvoor bij hen moet zijn, valt
echter nog maar te bezien. Het mooie album ‘So this is goodbye’ en opvolger ‘Begone dull
care’ laten links en rechts wat fraaie steekproeven zien van midtempo dance met omfloerste
zang, maar live kwam dit niet helemaal tot zijn recht. Een slecht optreden dus? Verre van,
maar ik heb niet het idee ‘the future of dance music’ te hebben gezien

Datzelfde gold voor Dizzee Rascal in de als dance-walhalla bestempelde Bravo-tent.
Met ‘Bonkers’ heeft Dizzee een hit in handen en bonken, dat deed het zeker. Maar de met
hiphop, rock en andere muziekstijlen doorspekte grime van het duvelsjong bood zeker niet
de door Junior Boys zo gewenste diepgang. Natuurlijk, het was lekker stuiteren toen de DJ
‘That’s not my name’ van the Ting Tings er doorheen jaste en Dizzee ‘what’s my name?’
mocht scanderen. Ook ‘Paper planes’ van M.I.A. scheerde nog laag over, maar ik kon er
geen soep van trekken, in tegenstelling tot het gros van de Bravo-tent.

Diepgang? Laat het Mike Patton horen en hij lacht je waarschijnlijk vierkant uit, of geeft je
een draai om de oren. De zanger van Faith No More version 2.0 is en blijft een frontman
zoals je er nog maar weinig ziet.
De in een knalrood pak gehulde Scharlaken Rackham van de crossover bewoog zich af en
toe voort met een stok, maar dat deed niets af aan zijn podiumpresentatie. Waar en hoe
Mike aan deze blessure is gekomen, is de vraag. Kennelijk heeft hij ook een stevige klap op
zijn hoofd gekregen, want tot driemaal toe sprak hij het publiek in de tot de nok gevulde
Alpha-tent toe met ‘Pukkelpop’ (‘if this is Friday, this must be Belgium?’), hetgeen door de
toetsenist later werd gecorrigeerd. Maar bij Patton weet je nooit zeker of hij je in de zeik zit te
nemen, want wie verwachtte dat het gelijk stevig tekeer zou gaan bij Faith No More, kwam
bedrogen uit. De mannen openden met een mierzoete versie van ‘Reunited’ van Peaches &
Herb, alvorens de bakens te verzetten met ‘Midlife crisis’, waarbij Patton zich in het publiek
begaf en de fans opdroeg de tekst te vertalen in het Nederlands en deze te zingen. Een
onmogelijke opgave, waarbij de slachtoffers met de mond vol tanden stonden en ook nog
een klets tegen hun achterhoofd riskeerden. Een beetje treiteren en tongue in cheek de
rockheld uithangen, laat dat maar aan Patton over. Geweldige show, waarbij bruut geweld en
songs als ‘Epic’ afgewisseld werden met de onvermijdelijke schmalz van ‘Easy’ en ‘I started
a joke’ van The Bee Gees. Met afsluiter ‘We care a lot’ was het feest compleet en inderdaad:
‘It’s a dirty job, but someone’s gotta do it…’
Over een dirty job gesproken: het meeste werk van 2 Many DJ’s moet thuis al zijn gedaan.
2 Many DJ’s: verbluffend…
Het digitale knip- en plakwerk en de huisvlijt van de Dewaele broertjes resulteerde in een
show die je als een gek dansend zou kunnen ondergaan, of -zoals ondergetekende- met een
van verbazing steeds verder openvallende mond, hangend tegen een tentzeil en proberend
er een soort popkwis van te maken en te zien of je het volgende geluidsfragment al eerder
aan kon horen komen dan dat je het kon zien op de levensgrote achtergrondprojectie. Wat
Stephen en David Dewaele uit de elektronische hoge hoed toverden, is zelden vertoond.
Chriet Titulaer zou waarschijnlijk een jaargang afleveringen van ‘De Wondere Wereld’ nodig
hebben om één en ander te duiden. Het recept van 2 Many DJ’s? Men neme (onder héél
veel meer) nummers van Harry Thumann, Doe Maar, DJ Hell & P. Diddy, Michael Jackson,
The Residents (‘Kaw Liga’), Eurythmics, AC/DC, Klaxons, Deadmaus, Sheila E., oude acid
house en Chicago trax, The Undertones, Daft Punk, Lil’ Louis, Walter Murphy & the Big
Apple Band, MGMT, Gossip, Tiga, Justice, New Order, Max Romeo’s ‘War in a Babylon’ en
het daarop geënte ‘Outta space’ van The Prodigy, Doe Maar en Het Goede Doel (‘België!!!!’)
en legge deze op de digitale snijplank voor een remix of een drastische mash up. Neem
daarna alle bijbehorende hoezen van deze plaatjes met de computer onder handen en laat
deze tot leven komen. En zorg er tenslotte voor dat geluid en beeld compleet synchroon
lopen, zodat er bij iedere overgang naar een nieuw fragment ook de desbetreffende hoes
verschijnt. Hoe? Dat is het geheim dat de broertjes waarschijnlijk niet snel prijs zullen geven,
maar het resultaat was een stomende en gekmakende DJ-set, die af werd gesloten met een
aan gort getrokken ‘Breed’ van Nirvana. Verbluffend. Rest alleen de vraag: hoe kom je hier
als 2 Many DJ’s in godsnaam ooit nog overheen? Ruim 75% van het ten gehore gebrachte
werk staat ook bij ondergetekende simpele plaatjesdraaier in de kast. Mannen, bedankt voor
de deuk in het ego…
Na nog wat omtrekkende bewegingen te hebben gemaakt had ik graag nog een dansje met
u willen maken, maar mien voet’n deden zeer. Hoe het nacht- c.q. danceprogramma van
Lowlands eruit heeft gezien? Vraag het aan iemand die 20 jaar jonger is dan ikj, want rond
middernacht lag deze jongen, stuiterend op een kakofonie van geluid op zijn luchtmatrasje in
de tent, in een tot mislukken gedoemde poging een paar uur slaap te vatten.
De zaterdag begon traditioneel met een uitstekende omelet, verse jus en appeltaart met
slagroom toe bij eetcafé D’Entree in Dronten. The breakfast of champions. Sowieso geen
haast, want het duurde even voordat, naast de smaakpapillen, ook de buis van Eustachius
weer werd verwend. Dat lukte niet met Reverend and the Makers.
De cocky en bozige frontman John McClure spoorde het publiek aan om regels aan de laars
te lappen, maar kleurde zelf muzikaal keurig binnen de lijntjes. Het indiehitje ‘Heavyweight
champion of the world’ ging er nog wel in, maar verder was het een tamelijk nietszeggende
set. Wat de man dan weer wel voor me innam, was het feit dat hij van het podium stapte,
een gitaar meenam en buiten de Grolsch-tent voor een schare driftig met mobieltjes
fotograferende fans naast de toiletten een paar akoestische liedjes speelde.
Het als entr’acte figurerende Belgische duo De Ludo’s kon dan weer wél op mijn sympathie
rekenen. Voor een steeds grotere en uitbundiger dansende menigte staken twee heren op
accordeon en drums nummers als ‘Dodenrit’ van Drs. P., ‘Don’t mess with my tutu’ en ‘The
wanderer’ (‘De wandelaar’) in een verdomd geinig jasje.
Ook was het vrolijk skanken bij de funky bleekschetenreggae met punkattitude van The
Aggrolites, met een hoofdrol voor de dienstdoende orgelman. Denk aan The Clash ten tijde
van ‘Sandinista’.
The Aggrolites, funky punky reggae
Om 17.00 uur stond in de Grolsch het beginnende bandje TBA op de planken. Nog geen
plaat uit en toch was er een volksverhuizing op gang gekomen die zijns gelijke op Lowlands
2009 niet kende. TBA (To Be Announced) moest dus wel wat bijzonders zijn…
Jazeker, ik ben blond. En nee, zó blond ben ik nou ook weer niet. De verrassingsact van
deze Lowlands-jaargang was natuurlijk al lang geen verrassing meer. Them Crooked
Vultures speelde voor een uitpuilende tent en in de verre omtrek was er geen plekje meer te
bemachtigen. Het gaat hier dan ook om een nieuwe supergroep met Dave Grohl (Nirvana,
Foo Fighters), Josh Homme (Queens of the Stone Age) en John Paul Jones (Led Zeppelin).
Zij die erbij waren, waren vol lof. Op enkele tientallen meters buiten de tent klonk het
allemaal hard en strak, maar ging alle verdere nuance verloren. Aangezien ik niet puur op
namen afga, maar op kwaliteit, zal het nog even duren of hier sprake is van een hype, of een
werkelijk waanzinnig goed bandje.
Them Crooked Vultures, superband of gebakken lucht?
Het bleken allemaal slechts inleidende beschietingen te zijn voor hét hoogtepunt van
Lowlands 2009. Sinds Jeff Tweedy zijn verslaving aan pijnstillers te boven is gekomen, zitten
er kennelijk geen meesterwerken meer in als ‘Yankee Hotel Foxtrot’ of ‘A ghost is born’,
maar als je uit deze parels nummers kan kiezen voor een optreden, hoor je mij niet klagen.
Met ‘Wilco – the song’ (hoe kan het ook anders?) opende het machtige Wilco de set in een
aanvankelijk niet eens zo dichtbevolkte Grolsch-tent.
In ‘Via Chicago’ leek het of drummer en gitarist tijdens het nummer de revolutie uitriepen,
zich daarbij diverse keren stortend in een noise-exercitie, terwijl voorman Jeff Tweedy
onverstoorbaar lieflijk doorzong. Je moet het maar durven om een prachtsong eigenhandig
de nek om te draaien…Hooguit bij het lange ‘Impossible Germany’ bleek welk een
fenomenale gitarist Wilco in de gelederen heeft in de persoon van Nels Cline. Het ene
moment achteloos fraaie gitaarminiatuurtjes breiend in dienst van de song, het andere
moment onvoorstelbaar tekeer gaand op de plank met de zes snaren en bijbehorende
kastjes met effectapparatuur. Steve Vai, Yngwie Malmsteen en andere snelheidsduivels en
notenneukers op de gitaar: kijk, luister, huiver en leer hoe een ellenlange gitaarsolo niet hoeft
te gaan vervelen. ‘Imposible Germany’ eindigde in drie solerende gitaristen en geen seconde
had je het idee dat je naar drie zichzelf bevlekkende gitaarwankers stond te kijken en te
luisteren. Meesterlijk. Daarmee was de koek echter nog lang niet op. Minstens van
vergelijkbare schoonheid was ‘I am trying to break your heart’, eindigend in een gitaarstorm
die de security had moeten alarmeren om de tentpalen een stukje steviger in de poldergrond
te heien. ‘Jesus etc.’ dreef op de pedal steel van Nels Cline de wijde wereld in, op zoek naar
meer fans van deze zich al lang aan het Americana-juk ontworstelde songsmeden. Niet
iemand die het feestje op gang trekt echter, die Jeff Tweedy. Pas halverwege het optreden
werd het woord voor het eerst tot het publiek gericht en werd ‘Handshake drugs’ opgedragen
aan iedereen die Wilco heet (‘With a ‘K’? They spelled your name wrong!’). Het op een
Krautrock-ritmiek doordravende en langgerekte ‘Spiders (Kidsmoke)’ barstte een aantal
keren weldadig open in een klein riff-o-rama en het is dat ik mijn AC/DC t-shirt al een dag
eerder aan had getrokken, anders had ik er als een gek mee staan zwaaien bij ‘Heavy metal
drummer (‘I miss the innocence I’ve known, playing Kiss covers, beautiful and stoned’). Over
‘Wilco – the album’ , hun nieuwe cd, ben ik nog niet helemaal uit. Wilco - the band was op
Lowlands gewoonweg fenomenaal. Herkansing op 17 november in De Effenaar. Mis ze niet,
zo vaak spelen ze niet in Nederland. Bovendien nog een compliment voor de geluidsman
van de band, want ik heb zelden zo’n kristalhelder geluid meegemaakt op een festival.
Hierna ging het op wolkjes naar de Alpha-tent, waar Kyteman’s Hiphop Orkest de
verovering van Nederland voortzette. Het is verdomd snel gegaan met Colin Benders, alias
Kyteman. Binnen minder dan een jaar van een klein appartementje naar de grootste en
uitpuilende tent van Lowlands. En terecht, want Kyteman’s Hiphop Orkest steekt met kop en
schouders uit boven het maaiveld van de Nederlandse popscene. De uit gelijke delen funk,
soul, jazz, blues en hiphop bestaande en voor orkest gearrangeerde muziek van Kyteman
zal zelfs de grootste zuurpruim niet kunnen weerstaan.
‘Pitchblack darkness (‘No light – no air – no sound’) werd luidkeels meegebruld en het is dat
de man zijn eigen succes niet uit wenst te melken en binnenkort op zoek gaat naar nieuwe
muzikale vergezichten, want anders zou menig podium te klein zijn om het orkest te
huisvesten. Naast het 20-koppige orkest en een kudde rappers, waren er nu nog maar eens
wat zangeressen uitgenodigd voor een vocale bijdrage, zoals bij het a capella en met human
beatbox uitgevoerde ‘Blow the whistle on ‘em’. Het alsmaar uitbundiger wordende ‘No more
singin’ the blues’ was de opmaat voor een open doekje voor één van de grootste muzikale
talenten van Nederland en helemaal verdiend.
Voor al uw feesten en partijen kunt u met een gerust hart Basement Jaxx uitnodigen.
Jammer genoeg heb ik Felix Buxton en Simon Ratcliffe inmiddels een keer te vaak zien
langskomen met hun met latin doorspekte dance en bovendien was de Grolssch-tent
afgeladen vol, waardoor ik het moest stellen met de grootbeeldprojectie buiten de tent en
geluid waar op een twintigtal meter van het eigenlijke gebeuren weinig meer van overbleef.
In de tent zelf was het echter bal, met twee ‘big sistas’ die in ‘Oh my gosh’ en ‘Red alert’ het
feestje naar het kookpunt brachten, later nog geholpen door een streepje ‘Sex on fire’.
Een stuk minder druk was het aanvankelijk bij het optreden van Fever Ray in de Bravo.
Maar zoals muggen op een lamp afkomen, liep ook deze tent gestaag vol om zich te laten
betoveren door Karin Dreier’s (The Knife) soloproject en spooky performance.
Vaak slechts ondersteund door een diepe basdrum of trage beat met percussie en ijle
synthesizertapijten en geluidseffecten, riepen de met een Mega-Wuppie getooide Dreier en
haar in vreemde klederdracht gehulde begeleiders een onwezenlijke en onheilspellende
sprookjessfeer op. Het podium bleef gedurende het gehele optreden donker, op wat staande
schemerlampen na en sporadisch ingezette lasers. De onheilspellende en door diverse
stemvervormers gehaalde zang van Karin Dreier klonk beurtelings gemeen dreigend, diep
grommend en schril. Fever Ray maakt uitstekende muziek om uw opstandige dekselse
rakkers de stuipen mee op het lijf te jagen. ‘Als je nou niet braaf bent, dan sluit ik je op in een
donkere kamer, met de muziek van Fever Ray!’ Dat zal ze leren. Dat uw kroost daarna nog
wekenlang last heeft van bedwateren, moet u daarbij maar voor lief nemen.
Karin Dreier is Fever Ray. Spooky!
Ik weet niet of het met de muziek van Fever Ray te maken had, of met de 24-uurs tent die
onophoudelijk bonkte, maar van slapen kwam er in de nacht van zaterdag op zondag weinig
terecht. Om mezelf een beetje bezig te houden, maar af en toe geprobeerd om van de over
de festivalcamping af en aan rollende geluidsbrei hapklare brokken te maken, daarbij
geholpen door het meezingende en kennelijk dolenthousiaste publiek. ‘Ooohh ho-hohoooooo’
(Pennywise) en ‘heyyyyy hey heyyy heyyyy’ (4 Non Blondes, um Gotteswillen…),
daarbij kunnen herkennen. Nou ja, I’ll sleep when I’m dead…
Zondagmorgen een beetje brak de tent afgebroken (de enige tent die ik als 45-jarige
kennelijk nog af kán breken…) en al vroeg het festivalterrein op voor een overheerlijk veggie
love focaccia broodje met tomaat, komkommer, sla en pittige humus bij Oxfam/Novib.
Weggespoeld met een overheerlijke lemon cooler. Héél goed eten, voor een goed doel.
Daarna alweer snel in de stemming gekomen met de muziek van Radio Barkas.
Met Radio Barkas is uw feest compleet
Oftewel een van alle DJ-gemakken voorzien en tot feestwagen omgebouwd geinig autootje,
dat vrolijk ouwe rock ’n roll, funk en soul tetterend al gauw alle blikken op zich wist gericht.
Dit soort onverwachte ontmoetingen, dat maakt Lowlands zo speciaal. Je krijgt geen kans
om je te vervelen of te sikkeneuren, er valt altijd wel iets te ontdekken waar je zo blij als een
neger met twee lullen van wordt.
Niet direct blij werd ik van De Staat, Nederland’s rockhoop in bange dagen. Opener ‘Sleep
tight’ schiep verwachtingen, maar die werden pas halverwege de set waargemaakt.
De mannen rond Torre Florim kwamen wat voorzichtig uit de startblokken en na een
kwartiertje dreigde zelfs een kleine inzinking, met een traag, bluesy nummer. Maar de
ruggen werden gerecht, de drummer van Kyteman mocht meetrommelen en funky beats, wat
stevige stonerriffs en een enthousiaste bandpresentatie deden de rest. ‘Neger des Heils’ Bas
Bron van De Jeugd van Tegenwoordig mocht met keyboards en vocoder uiteindelijk nog
‘The fantastic journey of the underground man’ opleuken, maar dat heeft dit prijsbeest van
een song absoluut niet nodig. De Staat won uiteindelijk op punten en liet een volle Grolschtent
voldaan achter.
Ik bleef echter ruimschoots op mijn honger zitten bij het in überhippe kringen nogal gehypte
Vampire Weekend. De New Yorkers mixen indiepop met Afrikaanse gitaarelantijntjes en
polyritmiek. Waarschijnlijk ben ik in de ban van ‘the dark force’, maar na het hitje ‘Mansard
roof’ klonk het me allemaal iets te vrolijk in de oren en werd het tijd om te verkassen.
Evenals vorig jaar (Headphone) speelden de redders van de middag ten dans in de Charlie.
En evenals vorig jaar waren het Belgen die de meubels redden. Belgen, ze stellen zelden
teleur meneer, en dat ging zeker op voor A Brand.
Hard rocking disco, dat labeltje zou je aan de mannen in witte pakken van A Brand kunnen
hangen. Tussen eigen StuBru darlings als ‘Riding your ghost’ en ‘Hammerhead’, pakten de
Belgen met succes LCD Soundsystem (een mix van ‘Yeah’ en ‘Daft Punk is playing at my
house’), alsook AC/DC ( ‘Thunderstruck’) bij de lurven om er een feestje van te maken,
compleet met een choreografie om te lachen. ‘Do you wanna hear guitars?’, vroeg zanger
Dag Taeldeman. En of we dat wilden! En A Brand had er toevallig vier in de aanbieding.
Verdomd leuk feestje met deze showmannen!

Show? Wie show zegt, zegt ‘Snooooooooooooooop!’ Tha Doggfather was afgereisd naar
Biddinghuizen en kennelijk snakte Lowlands naar ‘some motherfuckin’ pimp music’.
Snoop Doggy Dogg kwam, zag en overwon een letterlijk tot de nok gevulde Alpha-tent, plus
beide drukbevolkte heuvels aan weerszijden ervan. Dat Snoop (Calvin Broadus voor de
belastingdienst en zijn moeder) het inmiddels breed kan laten hangen, bleek al gelijk bij de
opkomst van de gangstarapper. Een microfoon zo spuuglelijk van protserigheid dat het weer
leuk werd, met groot een Snoop Dogg-logo erop en bezaaid met diamanten. Als de blingbling
op deze micro echt was, dan zou je er een heel leuke starterswoning van kunnen
kopen. Wie niet van blufferige hiphop hield, diende zich te onthouden, want Lowlands kreeg
het complete scala aan hiphopclichés over zich heen gestort. Uiteraard werden we
vriendelijk verzocht om de politie te neuken en deze stront te onderzoeken. Noem me gerust
–in de tongval van Snoop- een ‘biej-atsch’, maar het wérkte en de Alpha-tent en alles in de
weide omtrek werd in doggystyle genomen. Maar niks ‘two turntables and a microphone’,
The Snoop-a-Delics traden aan, oftewel een complete band met brothers from tha hood. Het
feest ging al snel loos met ‘Gin and juice’, waarbij de voorste rijen op een champagnefontein
werden getrakteerd. ‘Snoop’s upside ya head, motherfuckers’ en helemaal in het met Dr. Dre
opgenomen ‘Nuthin’ but a G-thang’, de klassieker die drijft op een sample van Leon
Haywood’s ‘Freaky 94’, de ultieme plaat voor geilneven allerhande. Check die echte shit
maar eens uit vrienden, if you’re feeling freakish…
De tent werd vervolgens nog in tweeën gedeeld voor een wedstrijdje eastside versus
westside en met een stevige moot ‘Jump around’ van House of Pain werd de Alpha aan een
serieuze crashtest onderworpen. ‘Drop it like it’s hot’ kreeg een bijzonder warm onthaal en
daarna gebeurde wat eenvoudigweg moest gebeuren. ‘Gimme that tree!’ riep Snoop opeens
en ja hoor: Nederland’s bekendste exportproduct was kennelijk ongehinderd door de
beveiliging geglipt. Respect voor degene die er in geslaagd is een behoorlijk uit de kluiten
gewassen wietplant de Alpha-tent binnen te smokkelen. Snoop’s ogen begonnen te
glimmen, een glimlach speelde om zijn mond en er ontstond een spontane freestyle over de
geneugten van de wonderboom. Nadat in ‘What’s my name?’ ‘Snoop Dogg!!!’ uit
tienduizenden kelen klonk, passeerde op het podium nog een joint ter grootte van de
Olympische fakkel en na afscheidsliedje ‘Na na hey hey goodbye’ nam Snoop Dogg
tevreden de lange kuierlatten, met een laatste advies: ‘Smoke weed, motherfuckers! Een
moederneukend feessie, dat was Snoop!!!
Een feestje van bescheidener en beschaafder aard werd ten tonele gevoerd door The
Whitest Boy Alive.
The Whitest Boy Alive, bleekschetenfunk
‘Quiet is the new loud’ luidde jaren geleden het adagio van Kings of Convenience, het
akoestische duo met whitest boy Erlend Øye. Ditmaal werd gortdroog gespeelde en van alle
productionele franje ontdane bleekschetenfunk geserveerd, met gitaar, bas, drums en orgel,
inclusief een versie van ‘Billie Jean’ die zo mogelijk nog blanker was dan Michael Jackson
zaliger. Het swingde verdomd lekker weg, maar klonk na verloop van tijd ook een beetje
braafjes en zonder vetrandjes.
Dan werd de honger beter gestild door de complete gevulde enchilada van Calexico.
Calexico-voormannen Joey Burns en John Convertino staan muzikaal gezien met één been
in de Amerikaanse en met het andere in de Mexicaanse muziektraditie. Het resultaat van
deze spagaat is een geweldige mix van rootsrock en americana met vrolijk tetterende
mariachitrompetten en meer moois van over de grens met de USA. ‘Crystal frontier’ zorgde
voor voetjes van de vloer. ‘Alone again or’, een cover van de psychedelische folkrockband
Love en een uitermate voortreffelijk spelende en goedgeluimde band, zorgden voor nog een
hoogtepunt van Lowlands 2009. Calexico heeft sowieso een hechte band met Nederland en
dat bleek maar weer eens uit de gemeende dankwoorden van Joey Burns. Geweldig
optreden en buiten was het inmiddels stoffig genoeg om er tumbleweeds en een stevige shot
tequila bij te denken.

Goed, je hebt fantastische bands, geweldige DJ’s en lekker vuilbekkende hiphoppers, maar
Lowlands 2009 had maar één echte ster die naam waardig: Grace Jones. Stijlicoon,
supermodel avant la lettre, feeks en furie, maar –en laten we dat niet vergeten- ook een
zangeres met een uniek semi-masculien stemgeluid, die met behulp van de befaamde
reggae-ritmetandem Sly Dunbar en Robbie Shakespeare een aantal klassiekers heeft
gebaard.
Zoals het een echte diva betaamt, verscheen Miss Jones wat te laat op de afspraak, maar
dat wachten werd ruimschoots beloond. Toen het doek viel bevond Miss Jones zich hoog op
een stellage, om ons het motto van haar show duidelijk te maken: ‘Nightclubbing’. Hierna kon
het betere verkleedwerk een aanvang nemen. Na ieder nummer volgde er een wisseling van
garderobe en zoals het een ster betaamt, was het podium van en vóór haar. De band van
Amazing Grace deed op de achtergrond uitstekend haar ding, maar het podium is de
natuurlijke habitat van deze zwarte panter, met een lichaam waarop tijd en zwaartekracht
nauwelijks invloed lijken te hebben gehad. Welke couturiers voor welke outfit getekend
hebben, zal me verder een zorg zijn, maar als de uitdrukking ‘het oog wil ook wat’ op iemand
van toepassing is, dan wel op Grace Jones, die als basisset een string droeg die je
onbeschaamd uitnodigde om haar billen eens nader te inspecteren. Aangezien ik op de
eerste rij bivakkeerde in een Grolsch-tent waar de temperatuur langzaam werd opgevoerd,
kan ik jullie verzekeren: Grace Jones heeft nog steeds ‘ein verdammt knackiger Arsch’ en
een stel stelten onder de kont, waarvan ik in navolging van Godfried Bomans kan zeggen:
had mijn vrouw maar één zo’n been! Ik dwaal af, vinden jullie? Een tegenvraag: hoe zouden
jullie zelf zijn?
Nee, de muziek pompte als twee parende nijlpaarden, met natuurlijk een hoofdrol voor de
bas. ‘My Jamaican guy’, ‘Demolition man’, met twee cymbalen als attribuut, een ‘Libertango
(I’ve seen that face before’) uitgevoerd aan een roterende danspaal, een heerlijk ‘La vie en
rose’, het geweldig swingende ‘William’s blood’ van haar prima comebackplaat, hier viel zelfs
voor muziekpuristen die wars van showelementen zijn niets tegenin te brengen. Maar een
show, die kregen we. En hoe! Ik realiseerde me aan het begin van het optreden dat ik
waarschijnlijk nooit meer dichter bij Grace Jones zou komen dan de vijf meter die het
dranghek waarachter ik me bevond scheidden van podium. Een vergissing. Bij ‘Pull up to the
bumper’ liet Grace eerst de billen vervaarlijk trillen om daarna een uitstapje te maken tussen
het publiek. En waar daalt mevrouw neer? Recht voor mijn snufferd, toch zeker! Plotseling
bevond ik me op aaiafstand en op 50 centimeter van Miss Grace’s hoogsteigen bumper. A
close encounter of the third kind die ik niet gauw zal vergeten. Na nog ostentatief aan een
jointje te hebben gelurkt, aangereikt uit het publiek, beklom madam wederom voor mijn neus
het podium om met ‘Love is the drug’ de boel helemaal op scherp te zetten. Door het
complete ‘Slave to the rhythm’ heen hoelahoepte Grace Jones zich een slag in de rondte en
met een windturbine op orkaankracht werd Amazing Grace letterlijk van het podium geblazen
in het afsluitende ‘Hurricane’, een kolkende tent achterlatend, na een visueel en muzikaal
totaalspektakel. Ik kan me alleen maar aansluiten bij elke man en vrouw die overdonderd de
tent uitliep en zei: ‘Wat een wijf!’ Ge-wel-dig optreden.

Hetzelfde kan gezegd worden van Truus Osinga. Truus wie?, zult u zich terecht afvragen.
Dit topwijffie uit Biddinghuizen vierde onlangs haar 100e verjaardag en had als wens om een
keer samen met haar kleinkinderen Lowlands te bezoeken. Een verzoek waar de Lowlandsorganisatie
graag gehoor aan gaf en zo kwam het dat deze honderdjarige de dag van haar
leven beleefde tussen 55.000 prettig gestoorde gekken.
Of oma Truus er volgend jaar wéér bij is, durf ik niet te zeggen. Maar -deo volente- is deze
krasse knar er in 2010 weer zéker bij. Lowlands 2009 was één groot feest. En oma Truus,
denk er aan: ‘Old rockers never die, they just fade away…’
Frank Heythuysen
Plaats reactie