DANIEL LANOIS (Memorial Museum Passchendaele, 25 april 2015)

Gebruikersavatar
Guess Who s Ozzy
Popstar
Berichten: 306
Lid geworden op: wo 13 feb 2008, 13:38
Locatie: Aarsele / Guess Who

DANIEL LANOIS (Memorial Museum Passchendaele, 25 april 2015)

Bericht door Guess Who s Ozzy »

DANIEL LANOIS, Memorial Museum Passchendaele 1917, Zonnebeke, 25 april 2015

"De dunne lijn tussen herkenbaarheid en experiment"

Met een anti-oorlogsfilosofie als rode draad kijkt GoneWest verder dan de Westvlaamse provinciegrens om de artistieke herdenking van 100 jaar Groote Oorlog ook op muzikaal vlak kracht bij te zetten. Na eerdere performances van o.a. John Cale en Einstürzende Neubauten werden afgelopen weekend The Veils (een band met Nieuw-Zeelandse roots) en de Aboriginal artiest Gurrumul uitgenodigd naar het Memorial Museum Passchendaele 1917 in Zonnebeke n.a.v. ANZAC day. Downunder is 25 april met name één van de belangrijkste historische herdenkingsdagen, nl. de dag waarop de betrokkenheid van het Australian and New Zealand Army Corps (ANZAC) in WOI een feit werd. Tevens werd de Canadese meesterproducer en gevierd studiomuzikant DANIEL LANOIS overgevlogen om te herinneren dat zijn strijdende landgenoten precies 100 jaar geleden voor het eerst met gifgas werden geconfronteerd.

Er was zaterdagavond nog opvallend veel plaats in de witte concerttent die op het kasteeldomein van Zonnebeke was neergepoot, maar zij die er bij waren kunnen getuigen van een ronduit verbluffend concert. Dat Daniel Lanois naast een gerenommeerde knoppendraaier (U2, Dylan, Gabriel, Young, Harris, anyone?) ook een begenadigd songwriter én een Les Paul virtuoos is wisten we al. In het gezelschap van voormalig Mother Superior en Rollins Band gitarist Jim Wilson, voor de gelegenheid overgeschakeld op bas en backing vocals, en de amper 15 (vijftien!) lentes tellende drummer Kyle Crane oversteeg Lanois echter ook nog eens zijn eigen muzikaal aura. Ei zo na werd niet de 63-jarige Canadees zelf maar wel de bijna een halfeeuw jongere Crane trouwens de ster van de avond. Door technische finesse en subtiele virtuositeit te combineren klonk het jonge talent niet enkel verbluffend, ook waren zijn drumkunstjes visueel danig aantrekkelijk dat we Lanois soms uit het oog verloren.

Het driekoppige gezelschap had een erg gevarieerde set voorbereid waarin de Canadese muzikale duizendpoot steeds verder afweek van de platgetreden paden naarmate de avond vorderde. Het publiek dat Lanois vooral kent van zijn eerste soloplaat ‘Acadie’ (’89) werd eerst op haar wenken bediend. Door fraaie herwerkingen te verkiezen boven de radiovriendelijke originals vermeed de Canadees bewust de indruk dat tijdens het eerste kwartier een obligate ‘best of’ werd geserveerd. Het bekendste nummer vanop die tijdloze eerste worp, “Jolie Louise”, stak helemaal voorin en was een aanvankelijk zelfs onherkenbaar doordat Lanois er een speelse skabeat had doorgeweven. Het langzaam aanzwellende “Still Water” tekende al snel voor een eerste hoogtepunt dankzij de Les Paul van Lanois die zich comfortabel tussen de breed uitwaaierende sixstrings van The Edge en Neil Young bleek te nestelen. Ook “Under A Stormy Sky” had een remake ondergaan, dit keer richting huppelende honky-tonk. Even later zou het rijtje memorabele songs uit die fameuze eerste plaat ook nog worden aangevuld door het broeierige “The Maker”.

Net als zijn collega’s die werden uitgenodigd op ANZAC Day kreeg ook Lanois de opdracht om een nummer speciaal voor de herdenking te componeren. Eén en ander resulteerde in de “Memorial Symphony” waarbij Lanois zich kon uitleven op zijn eerste muzikale liefde, de pedal steel. Op zich was het nummer niet bepaald spectaculair of vernieuwend te noemen, maar in combinatie met de unieke Memorial Museum locatie waar 100 jaar geleden honderdduizenden soldaten zinloos sneuvelden én de beklijvende projectie van een kortfilm over hoe een koppel uiteen werd gerukt tijdens de oorlog mistte het doel niet. Dit was bezinning pur sang, en het zoveelste hoogtepunt in de reeks GoneWest evenementen.

Het tweede deel van de set werd door Lanois aangekondigd als ‘bringing the studio to the stage’, en dat bleek een verrassing van formaat, maar dan van de aangename soort. Wie de Canadese studiorat ook de jongste jaren is blijven volgen weet immers dat de man een buitengewone liefde voor elektronische muziek en samplingtechnologie heeft ontwikkeld. Het is een evolutie die Lanois geen laaiende platenrecensies, laat staan airplay heeft opgeleverd, maar in Zonnebeke dwong hij met een aantal fragmenten uit zijn recentste volledig instrumentale album ‘Flesh And Machine’ niets minder dan respect af. Met hulp van een vierde man, geluidsingenieur Wayne Lorenz, tastten Lanois & co het volledige spectrum af tussen postrock en triphop (“Sioux Lookout”), dub en freejazz (“Burning Spear”), en wereldmuziek en soundscapes (“Senegal”). Begeleid door vakkundig in elkaar geknutselde visuals beroerden Lanois, Wilson en Lorenz een arsenaal aan electronische spielereien waarvan we U de naam schuldig moeten blijven, hierbij steevast op de huid gezeten door het virtuoze piepkuiken Crane op drums. Het ultieme staaltje van zijn kunnen leverde deze laatste af tijdens “Opera”, waar hij de geluidscollage van zijn broodheer op hol liet slaan middels een jachtige drum’n’bass beat.

Tijdens de encores bleven Lanois en zijn metgezellen de instrumentale kaart trekken, met als ultieme toegift een door Leonard Cohen gedeclameerd gedicht dat door bijpassende soundscapes en visuals het gevoel van bezinning compleet maakte.
Meestal blijven ze in de kast, en hoogstens één keer per jaar halen we ze enigszins aarzelend maar wel overdacht toch boven: de superlatieven. Dat er een Groote Oorlog voor nodig was blijft onvergeeflijk, maar dat Lanois & co hierdoor de kans kregen om herkenbaarheid en experiment vanavond op majestueuze wijze met elkaar te verzoenen is zonder meer onuitwisbaar.

Binnenkort ook na te lezen (met foto's) op http://www.musiczine.net
Plaats reactie