PUKKELPOP 2013

Gebruikersavatar
Guess Who s Ozzy
Popstar
Berichten: 306
Lid geworden op: wo 13 feb 2008, 13:38
Locatie: Aarsele / Guess Who

PUKKELPOP 2013

Bericht door Guess Who s Ozzy »

PUKKELPOP, Kiewit, 15-17 augustus 2013

§DAG 1 (15-08-2013)

PARQUET COURTS (Marquee, ***½)
>Bio: Naar Brooklyn uitgeweken Texanen die op hun sprankelend debuut ‘Light Up Gold’ met sprekend gemak de hobbelige weg van de strakke punkpop hebben teruggevonden die The Strokes al een aantal jaren kwijt zijn.
>On stage: In een halflege tent bewees de band dat de termen ‘nonchalant’ en ‘slordig’ ook als complimenten kunnen gelden. Echter, voor zowel groep als publiek leek het nog erg vroeg dag en bleef het verwachte muzikaal vuurwerk uit. Graag een herkansing in De Charlatan (20 okt) of de AB club (27 okt).
>Highlights: “Gold Record Diamond Minds”; “Borrowed Time”; “Stoned & Starving”

THE ALLAH-LAS (Club, ***)
>Bio: Viertal waarvan een aantal leden elkaar voor het eerst tegen het lijf liepen in een legendarische platenzaak in Los Angeles én een uitgesproken interesse in de iconische 60ies garagerock verzamelaars Nuggets en Pebbles bleken te delen.
>On stage: Ze klinken niet alleen als een 60ies bandje, met hun strakke donkerblauwe denimpakjes zagen ze er ook zo uit. Net als de meeste ‘Nuggets era’ groepjes bleek dat deze vier jonge kerels behalve twee erg leuke radiohitjes vooral teren op veel afleggertjes die voortborduren op hetzelfde meerstemmige garagerock thema.
>Highlights: “Tell Me (What’s on Your Mind)”; “Sacred Sands”

FEW BITS (Wablief?!, ***½)
>Bio: Belgisch vijftal rond Karolien Van Ransbeeck, de voormalige backing vocaliste van Admiral Freebee en The Go Find. Wordt al maandenlang doodgeknuffeld op Radio 1.
>On stage: De ietwat bedeesde Van Ransbeeck lonkte uitdrukkelijk naar de prille Heather Nova en Mazzy Star’s Hope Sandoval. De Antwerpse werd omringd door vier heren die haar spooky folkrock mooi gedoseerd van de nodige tristesse en melancholische weerhaakjes voorzagen. De herfst is dit jaar nog nooit zo vroeg begonnen.
>Highlights: “Shell”; “Wolves”

DEFTONES (Main stage, ****)
>Bio: Amerikaans vijftal dat midden jaren ’90 tegen wil en dank tot nu-metal act werd gebombardeerd, maar vanaf de mijlpaal ‘White Pony’ (’00) is uitgegroeid tot een genre op zich. Bij elk optreden draagt de groep een nummer op aan de oorspronkelijke bassist Chi Cheng die na een jarenlange coma overleed op 13 april jl.
>On stage: Deftones bedankten Chokri voor hun derde ticket naar Kiewit met een ongezien enthousiasme, en vooral met een erg afwisselende set waarin hard-zacht contrasten subtieler dan ooit waren uitgewerkt. Memorabel was het moment waarop de overigens erg fit ogende brulboei Chino Moreno midden het publiek gewillig zijn kindergeld liet betasten en daarna eensklaps een verschroeiend “Elite” inzette. Een kippenvel versie van “Change (In the House of Flies)” werd opgedragen aan hun gevallen makker Cheng.
>Highlights: “Poltergeist”; “Rosemary”; “Elite”; “My Own Summer (Shove It)”; “Change (In
the House of Flies)”

PHOSPHORESCENT (Club, ***½)
>Bio: Nom de plume van Matthew Houck, een minzame singer-songwriter die net als collega treurwilgen Bonnie ‘Prince’ Billy en Bon Iver de introspectie opzoekt als voornaamste inspiratiebron.
>On stage: De ranke Amerikaan koos resoluut voor de vlucht vooruit alsof hij de tent moest opwarmen als voorprogramma van Springsteen. Vergezeld van een vijfkoppige band, inclusief twee keyboardspelers, klonk de americana van Phosphorescent ongewoon extravert, groots en bijwijlen zelfs swingend. Sire, er zijn geen zekerheden meer.
>Highlights: “Song for Zula”; “Terror Canyons (The Wounded Master)”

MILES KANE (Marquee, ****)
>Bio: Amper 27, en toch heeft de frivole Brit er reeds carrières opzitten bij The Rascals en The Last Shadow Puppets én is hij net bevallen van een tweede solo album waarop merseybeat en glamrock op luchtige wijze worden gerecycleerd.
>On stage: Ontdaan van alle studio tierlantijntjes en geruggesteund door een straffe groep klonken Kane’s nummers onverwacht snedig en pretentieloos. Met dit bevlogen optreden in een volle tent nam Kane een klinkende revanche voor zijn gedwongen forfait tijdens de rampeditie van Pukkelpop twee jaar terug.
>Highlights: “Rearrange”; “Better Than That”; “Don’t Forget Who You Are”; “Come Closer”

QUICKSAND (Shelter, ***½)
>Bio: Kortlevend 90ies gezelschap rond el sympathico Walter Schreifels dat in de voetsporen van Helmet hardcore injecteerde met alternative metal. Schreifels ging later de emo tour op met Rival Schools, en staat 19 jaar na hun eerste doortocht in Kiewit opnieuw op de affiche met zijn oude makkers van Quicksand.
>On stage: De houdbaarheidsdatum van Quicksand’s melodieuze post-hardcore bleek nog niet overschreden, getuige de uitgelezen bloemlezing uit het redelijk fantastische debuut ‘Slip’ (‘93). Anders dan bij Rival Schools kon de schreeuwzang van veteraan Schreifels dit keer wel overtuigen. Ook bassist Sergio Vega verdiende een pluim. Eerst met zijn huidige werkgever Deftones op de Main Stage, en vervolgens met zijn oude Quicksand maatjes in de Shelter speelde de man op een tijdspanne van twee uur twee denderende gigs.
>Highlight: “Dine Alone”

JOHNNY MARR (Marquee, ****½)
>Bio: Vormde in The Smiths samen met ene Steven Patrick Morrissey de Lennon & McCartney van de Engelse indiescene tijdens de zes glorieuze jaren ’82-’87. De briljante gitarist werd nadien tijdelijk ingelijfd bij o.a. Electronic, The The, Modest Mouse en The Cribs, en bracht dit voorjaar met ‘The Messenger’ een degelijk solo debuut uit.
>On stage: Op de tonen van John Barry’s ‘The Persuaders Theme’ en met een sneeuwwitte roos tussen de lippen begon Marr als een jonkie die nog alles te bewijzen had aan een vlammende set. Vergezeld van een straffe band etaleerde de ouderdomsdeken van Pukkelpop 2013 (50 binnenkort) zijn briljant en kristalhelder gitaargetwinkel en kwam hij ook vocaal erg aardig uit de hoek. Geen zinnig mens had echter kunnen of durven dromen dat His Godlike Genius ook een stel Smiths evergreens op het menu had gezet, vier om precies te zijn. Emo moment van de dag: een halflege tent die “To Die By Your Side is Such a Heavenly Way to Die” acapella meebrulde tijdens “There’s a Light That Never Goes Out”.
>Highlights: “The Right Thing Right”; “Stop Me if You Think You’ve Heard This One Before”; “Bigmouth Strikes Again”; “I Fought the Law”; “How Soon is Now”; “There’s a Light That Never Goes Out”

SAVAGES (Club, ****)
>Bio: All female postpunk revelatie die met ‘Silence Yourself’ hengelen naar de eretitel ‘debuut van het jaar’. Nauwelijks twee weken na de release van deze plaat scoorden deze straffe meiden ook nog eens hét concert van het voorjaar in een volgepropte Orangerie van de Botanique. U merkt het, we zijn redelijk weg van deze meisjes.
>On stage: Frontvrouw Jehnny Beth tuurde naar het publiek als betrof het een tegenstander die tegen elke prijs moest overwonnen worden. Het zorgde voor meer afstandelijkheid dan in Brussel, maar tegelijkertijd ook voor meer muzikale uitstraling. Furieuze postpunk uppercuts werden afgewisseld met broeierige gothrock die soms naar de performance art neigde. De fans weten intussen wat er hen te wachten staat als finale stroomstoot, en toch, het blijft kicken op “Husbands! Husbands! Husbands! Husbands! Husbands! Husbands! Husbands!”.
>Highlights: “City’s Full”; “I Am Here”; “She Will”; “Hit Me”; “Husbands”

MEURIS (Wablief?!, ****)
>Bio: Limburgs vat vol emotie dat zich naast Nederlandstalige rock ook onledig houdt met sterrenkunde, journalistiek en politiek incorrecte opinies. Heeft na ‘Gigant’ (‘94) met Noordkaap en ‘Grand’ (‘05) met Monza nu ook met zijn eerste echte soloschijf ‘Mirage’ opnieuw een klassieker in het genre beet.
>On stage: Voor de Stijn was Pukkelpop 2013 een soort homecoming na jaren afwezigheid. Geruggesteund door een erg straffe groep verkende de geboren entertainer met jeugdige gretigheid alle uithoeken van het podium en strooide hij kwistig met (soms gevatte, soms onfortuinlijke) one-liners. Op de nieuwste plaat omarmen Meuris & co uitdrukkelijk de donkerste en dus interessantste jaren van de 80ies. Niet alleen de recente nummers, maar ook de evergreens van weleer staken bijgevolg in een glinsterend new wave jasje dat gesneden koek bleek voor het Pukkelpop publiek.
>Highlights: “Panamarenko”; “1974”; “Gigant”; “Omerta”; “Wie Danst Er Nog?”; “Arme Joe”

GODSPEED YOU! BLACK EMPEROR (Marquee, ***½)
>Bio: Van oorsprong uit Montreal, Quebec afkomstig instrumentaal collectief dat in 2000 eigenhandig de postrock herdefinieerde met de mijlpaal ‘Lift Your Skinny Fists Like Antennas to Heaven’. Na een lange periode van muzikale bezinning, dat o.a. het zijproject Thee Silver Mt. Zion Memorial Orchestra & Tra-La-La Band heeft gebaard, komt dit toonbeeld van de antirock haar plaats terug opeisen.
>On stage: De apocalyps is onafwendbaar, en GY!BE heeft alvast de bijhorende soundtrack gecomponeerd. De Canadezen negeren hierbij alle wetten van een conventioneel rockoptreden. De nauwelijks zichtbare muzikanten hullen zich in een waas van mystiek door niet zichzelf maar wel de muziek centraal te plaatsen, aangevuld met sobere filmprojecties. In feedback gedrenkte gitaren, jankende strijkers en tribal drums vormden de funderingen van composities die begin noch einde schijnen te kennen. Een unieke totaalervaring als afsluiter van de eerste Pukkelpopdag.
>Highlights: “Hope Drone”; “Mladic”
____________________________________________________________________________

§DAG 2 (16-08-2013)

IN THE VALLEY BELOW (Castello, ***)
>Bio: M/v duo uit Los Angeles dat dit voorjaar met ‘Hymnal’ een eerste EP vol pastorale indierock op de wereld losliet. De Passion Pit remix van hun eerste single “Peaches” groeide inmiddels uit tot een bescheiden YouTube hit.
>On stage: Aangevuld met twee extra muzikanten creëerde de van tristesse doorwrongen samenzang van Angela Gail en Jeffrey Jacobs een broeierig en mysterieus sfeertje. Hun 19de eeuwse retro outfit paste dan ook volledig in het plaatje. Fans van Aimee Mann, Cold War Kids en Woven Hand hebben er een favoriet bij.
>Highlight: “Peaches”

ANiMAL MUSiC (Dance Hall, ***)
>Bio: Londens trio dat heftige dubstep door de punkmangel haalt. Bouwden eerst een stevige reputatie op in het clubcircuit als remixers en DJs, en gaan sinds kort ook als ‘live’ band de boer op.
>On stage: Deze kerels deden hard hun best om te klinken als The Prodigy in overdrive, en slaagden daar ondanks het vroege uur nog vrij goed in ook. Muzikaal viel het trio terug op pretentieloze cut’n’paste recyclage van vijf decennia popmuziekgeschiedenis, van Ray Charles over Daftpunk tot Queens Of The Stone Age. Bevorderlijk voor de feestvreugde ... en voor de vertering van een stevig ontbijtje.
>Highlight: “Jump”

CLOUD BOAT (Castello, ***)
>Bio: Duo uit Noord-Londen dat na omzwervingen in metal en post-rockbandjes besloot om zich te bekeren tot een soort hybride van melancholische folk en downtempo dubstep. Brachten in 2011 hun eerste 10’’ uit op ons eigenste R&S label.
>On stage: Tom Clarke en Sam Ricketts zijn niet enkel boezemvrienden en tourcompagnons van James Blake, maar laten zich ook vocaal en muzikaal duidelijk inspireren door de Londense wonderboy van de offbeat dubstep. Hun combinatie van knisperende electronica en subtiele gitaarecho’s durfde trouwens ook wel eens te knipogen naar The Notwist en post-‘OK Computer’ Radiohead. Ingegeven door de populariteit van Blake lustte het publiek wel pap van Cloud Boat’s dramatische soundscapes. Het duo was duidelijk een beetje van zijn melk door zoveel enthousiasme, en bleef het publiek maar bedanken tot het zelfs een beetje gênant werd.
>Highlight: “Wanderlust”

LORD HURON (Club, ***)
>Bio: Amerikaans indiefolk gezelschap dat in 2010 het daglicht zag om de muzikale ideeën van natuurfilosoof Ben Schneider aan mens en dier toe te vertrouwen. Hun debuutschijf ‘Lonesome Dreams’ is schatplichtig aan de pastorale close harmony van Fleet Foxes en de organische americana van My Morning Jacket.
>On stage: De zon bleek een prima compagnon voor de luchtige folkpop van het Amerikaanse vijftal. Paul Simon en Vampire Weekend wisten het al langer, en nu heeft ook Lord Huron ontdekt dat het verweven van Afrikaanse gitaarmotiefjes in hun wijdse sound een glimlach op het gezicht van elke festivalganger tovert.
>Highlights: “The Man Who Lives Forever”; “Ends of the Earth”

NOAH AND THE WHALE (Main stage, **)
>Bio: Londense folkies die zich gaandeweg steeds meer op radiovriendelijke 80ies pop zijn gaan storten, én bijgevolg al flink wat weken in de Britse charts mochten kamperen. De nieuwe godin van de Engelse folk, Laura Marling, verliet intussen de band en uiteindelijk ook haar lief in de persoon van frontman Charlie Fink.
>On stage: Twee technische pannes zetten de groep een flinke hak onder een loden middagzon, maar ook zonder pech verdenken we Fink & co ervan met bijzonder weinig goesting naar Kiewit te zijn afgezakt. Werkelijk geen enkel nummer, zelfs niet een op stadions bemeten perfecte popsingle als “Tonight’s the Kind of Night”, klonk oprecht catchy of bleef op onze bezwete huid plakken. Ironisch genoeg kregen deze netjes uitgedoste Londenaars de meeste handen op elkaar met een leuke Daftpunk cover, maar tegen dan was Noah’s ark al lang gezonken.
>Highlight: “Digital Love”

FACTORY FLOOR (Castello, ***)
>Bio: Postindustrieel trio uit Londen met een onvoorwaardelijke adoratie voor zowat alles wat eind jaren ’70 tot begin jaren ’80 op het vermaarde Factory Records label (o.a. Joy Division en New Order) verscheen, maar uiteindelijk onderdak vond bij de hippe DFA stal van Tim Goldsworthy en James Murphy (LCD Soundsystem).
>On stage: Na een eerste ronduit indrukwekkend kwartier dachten we één van dé revelaties van Pukkelpop ‘13 beet te hebben. De combinatie van onderkoelde electronica, dubby vocals en retestrakke drumpatronen zoog het publiek steeds dieper mee in een hypnotiserende trance trip waar reguliere bezoekers van de Boiler Room een moord voor zouden begaan. Echter, waar hun inspiratiebronnen New Order en Giorgio Moroder de nodige variaties op hetzelfde thema inbouwen reed Factory Floor zich gaandeweg vast in de monotonie. Hopelijk/mogelijks/misschien biedt hun langverwachte debuut meer soelaas.
>Highlight: “Two Different Ways”

THE BLACK HEART REBELLION (Wablief?!, ***½)
>Bio: Met deze zes men in black heeft de Gentse muziekscene terug een sensatie van formaat gebaard. In de schaduw van Amenra, sowieso al een plaats waar geen zinnig mens een nachtje wil doorbrengen, brouwt dit gezelschap een mengsel van claustrofobische postrock en gotische folk dat best niet in het bijzijn van gevoelige zielen wordt gedegusteerd.
>On stage: We verdenken frontman Pieter Yuttenhove er niet van een vrolijke jongen te zijn, maar durven wel met zekerheid stellen dat ’s mans stem zich kan meten met deze van Woven Hand’s David Eugene Edwards op een druilerige herfstdag. Maar goed dat zijn maats verscholen zaten in een dik mistgordijn, want hun dreigende postrockmetal verdraagt nu eenmaal niet het minste beetje licht. Als duivelsuitdrijvingen nog bestaan, dan is er geen betere achtergrondmuziekje te bedenken dan een plaat van BHR.
>Highlights: “The Woods I Run From”; “Circe”

UNKNOWN MORTAL ORCHESTRA (Club, ***)
>Bio: Geesteskind van Ruban Nielson, een uit Portland, OR afkomstige gitaarwizard die in een vorig leven de stiel leerde bij de Nieuw-Zeelandse punkband The Mint Chicks. Na de split van die groep ontdekte Nielson de subtiliteiten van de luchtige psychedelica waarmee hij inmiddels reeds twee albums van Unknown Mortal Orchestra heeft gevuld.
>On stage: Het orkest in kwestie bleek naast Nielson ook een strakke ritmesectie in de rangen te hebben die zijn gitaaruithalen ondersteunden met een groovy upbeat. De tonnen reverb konden niet verhullen dat toonvast zingen niet het sterkste punt is van de kleine Amerikaan, dus ter compensatie stortten hij en zijn maats zich dan maar op soms ellenlange jams. Zoiets heet dan leuk maar niet onvergetelijk.
>Highlights: “Swim and Sleep (Like a Shark)”; “Ffunny Ffrends”

GIRLS IN HAWAII (Marquee, ***)
>Bio: Eén van de weinige Waalse poprock bands die in Vlaanderen een zekere fanbase heeft opgebouwd. De groep vierde haar comeback op Pukkelpop na een lange periode van persoonlijke en muzikale bezinning door het tragische overlijden van drummer Denis Wielemans in een verkeersongeval in 2010.
>On stage: Ook na de wederopstanding blijven we Girls In Hawaii een sympathieke groep vinden die echter over een te hoge aaibaarheidsfactor beschikt om ons echt te beklijven. Met Lionel Vancauwenberghe en Antoine Wielemans heeft de groep 2 ideale schoonzonen in de rangen, weinig verwonderlijk dus dat hun light versie van Grandaddy meets Sparklehorse vooral door het vrouwelijke deel van het publiek erg warm werd onthaald.
>Highlight: “This Farm Will End up in Fire”; “Time to Forgive the Winter”

GRUPPO DI PAWLOWSKI (Wablief?!, ***)
>Bio: Aflevering 314 in de avonturen van de gekste en creatiefste muzikale duizendpoot die Limburg ooit heeft voortgebracht. Bijgestaan door andere veteranen uit de vaderlandse muziekgeschiedenis waaronder Elko Blijweert en Pascal Deweze tast Mauro de grenzen van de experimentele waanzin op.
>On stage: Geen zinnig mens heeft zich waarschijnlijk ooit afgevraagd hoe een jamsessie met Captain Beefheart, Frank Zappa en The Jesus Lizard zou geklonken hebben. Wel, dat is natuurlijk buiten Mauro en zijn maats gerekend die dergelijke vraag interessant genoeg vinden om met averechtse blues, nowave, freejazz en fusion als basisingrediënten dan maar zelf een wansmakelijke doch unieke cocktail in elkaar te flansen. Anti-rock? Als het genre nog niet bestond, dan bombarderen we Mauro bij deze tot de geestelijke vader ervan.
>Highlight: “Who Do You Love?”

POLIÇA (Club, ***)
>Bio: Indiepop gezelschap uit Minneapolis wiens ijle synthpop een grote commerciële toekomst wordt voorspeld. De lead single “Dark Star” uit het debuut is intussen een klassieker, benieuwd of er op de moeilijke tweede ook een dergelijke kanjer prijkt.
>On stage: Voor wie de band enkel kent van haar etherische hitjes was het toch even schrikken. Voortgestuwd door twee drummers klinkt de groep live immers een pak dynamischer en krijgt hun melancholische electropop een welgemikte triphop injectie. Als de frêle zangeres Channy Leaneagh zich een nog iets extravertere pose kan aanmeten dan komen de harde dollars van Clear Channel erg dicht binnen handbereik.
>Highlights: “Dark Star”; “Wandering Star”

EELS (Main stage, ****)
>Bio: De eerste vier platen (’96-‘01) van eeuwige anti-held Mark Oliver Everett (oftewel E) als Eels zijn klassiekers waar multi-instrumentale vindingrijkheid en ontwapenend songschrijverschap elkaar wonderwel vinden. Daarna evolueerde Eels naar een muzikaal minder interessante rechttoe rechtaan rockgroep, maar dan wel één die mateloos populair blijft bij de nieuwe jeugd die intussen E’s kids hadden kunnen zijn.
>On stage: Eels besteedt tegenwoordig evenveel aandacht aan volksvermaak als aan een muzikaal sterke prestatie. Het is en blijft een lust voor oog en oor hoe de band een op voorhand strak geregisseerde show toch zo spontaan en ontwapenend kan brengen. Getooid in donkere Adidas trainingspakken en dito sunglasses zoeken en vonden de groepsleden elkaar voor knuffels, fratsen en retestrakke rock. Wetende dat op dat moment Neil Young & Crazy Horse normaal gezien alle registers hadden moeten open gooien trakteerden E en zijn maats het publiek op een fraaie date met Young’s “Cinnamon Girl”.
>Highlights: “Cancer for the Cure”; “Oh Well”; “Fresh Feeling”; “That Look You Give That Guy”; “Cinnamon Girl”; “My Beloved Monster/Mr. E’s Beautiful Blues”

LOW (Club, ****)
>Bio: De spil van dit uit Minnesota afkomstig gezelschap is het Mormoonse echtpaar Alan Sparhawk en Mimi Parker, die tegen hun zin als de grondleggers van de slowcore worden beschouwd. Het duo heeft na 20 jaar een indrukwekkende cult following opgebouwd, met als grootste compliment het feit dat ene Robert Plant twee Low originals op zijn laatste plaat had staan.
>On stage: Tegen het eind van een slopende festivaldag moet een mens soms moeilijke keuzes maken wanneer een monument als Low de tent sluit: overeind blijven om met open mond Sparhawk’s gitaarcapriolen te aanschouwen, of toch maar languit wegdromen op de plankenvloer met de hemelse vocal harmonies van dit uniek rock’n’roll echtpaar op de achtergrond. Het werd uiteindelijk een combinatie van beide. Net als Eels had ook Low een pleister op de wonde voorzien met een magische versie van Neil Young’s “Down by the River”.
>Highlights: “Murderer”; “Especially Me”; “Down by the River”

JAMES BLAKE (Marquee, ***½)
>Bio: 25-jarige Londenaar die ooit op de schoolbanken zat met Katy B, zijn eerste songs opnam in de slaapkamer en intussen is uitgegroeid tot dé posterboy van de downtempo dubstep.
>On stage: Enkel vergezeld van een gitarist en een drummer ontpopte Blake zich tot een erg veelzijdige performer die er in slaagde om een groot deel van de tent in een soort collectieve trance te brengen. In wezen is de Londenaar een singer-songwriter die met behulp van atmosferische dubstep, zwoele neosoul en jachtige electro een geheel eigen geluid weet neer te zetten. De ietwat bedeesde Blake kreeg van de massaal aanwezige tentsletjes een hartverwarmend applaus, maar stuurde ons met koude rillingen de nacht in.
>Highlights: “Limit to Your Love”; “The Wilhelm Scream”; “Retrograde”; “Unluck”

____________________________________________________________________________

§DAG 3 (17-08-2013)

CLOCK OPERA (Marquee, ***½)
>Bio: Viertal uit Londen dat aan de overzijde van het kanaal tot één van dé hypes van 2012 werd gebombardeerd op grond van hun debuutschijf ‘Ways to Forget’. Hun ingenieuze doch licht verteerbare samplepop lonkt voorzichtig naar het soort stadions waar ook de jongens van Coldplay al een paar liters hebben afgezweet.
>On stage: Elke zanger die vocaal ook maar in de buurt komt van The Blue Nile’s Paul Buchanan kan bij ons weinig verkeerd doen, en tot dat selecte gezelschap moet ook Clock Opera frontman Guy Connelly worden gerekend. Anders dan op hun debuutschijf straalden de songs overigens veel meer grandeur uit door een duidelijk klaarwakkere ritmesectie. Dat veel van hun pianospielerei voorgeprogrammeerd was deerde wonderwel niet.
>Highlights: “Move to the Mountains”; “Once and for All”; “Lesson no. 7”

THE SEDAN VAULT (Wablief?, **½)
>Bio: Belgische band met een geweten rond drie telgen uit de familie Meeuwis die reeds twee albums vol experimentele/progressieve rock op hun conto hebben staan. Voor de opnames van de langverwachte derde ‘Minutes to Midnight’ gooiden de broertjes hun Vlaamse bescheidenheid overboord en gingen te rade bij sterproducer Richard Woodcraft (Radiohead, Arctic Monkeys, Duffy).
>On stage: “Goeienavond”!? Om 14u in de namiddag? De zenuwen stonden duidelijk gespannen bij The Sedan Vault, ofwel konden de gasten na een nachtje repeteren wel een stevige cafeïne shot gebruiken. De groep nam in ieder geval een verschroeiende start met een paar manische gitaar/synth/drums uppercuts die onvermijdelijk deden denken aan The Mars Volta. Naarmate hun set vorderde gingen de jongens echter gevaarlijk dicht aanleunen bij Muse, en laat dat nu net een overbevolkt eiland zijn waar ondergetekende niks verloren heeft.
>Highlights: Waren er wel, maar weinig van de nieuwe titels verstaan

I AM KLOOT (Marquee, ***½)
>Bio: Oorspronkelijk een trio uit Manchester dat in de begindagen werd ingedeeld bij de ‘New Acoustic Movement’, maar intussen ook het bestaan van strijkers, piano’s en blazers heeft ontdekt. Hun beste songs zijn ontstaan op weg naar, in, of op de terugweg van de pub.
>On stage: Op Pukkelpop 2001 en 2004 blonk I Am Kloot nog uit in simpele levensliedjes die je onmiddellijk bij het nekvel grepen, maar datzelfde gevoel kregen we dit jaar maar sporadisch. Natuurlijk is en blijft de versleten stem van John Bramwell de sterkhouder van de groep, alleen vragen we ons af wat die drie extra bandleden op keyboards en blazers op het podium hadden verloren. Less is more, dat had de groep op het eind gelukkig ook begrepen toen ze met z’n drietjes een paar oude krakers bovenhaalden en dat nekhaar alsnog ging rechtstaan.
>Highlights: “Some Better Day”; “86 TV’s”; “From Your Favourite Sky”; “Proof”

ALABAMA SHAKES (Main stage, ***)
>Bio: Een vrouwelijke postbode met het sex appeal van een nijlpaard die samen met een paar vrienden uit Athens, Alabama uit voorliefde voor zowel Led Zeppelin als Otis Redding een rock’n’soul bandje uit de grond stampt dat intussen elk groot Europees festival op de CV heeft staan? Het is en blijft één van de onwaarschijnlijkste succesverhalen uit de recente popgeschiedenis.
>On stage: Chokri luistert naar de StuBru jeugd van tegenwoordig, zoveel is zeker, want hoe kan een band wiens muzikale roots ruim een halve eeuw achter ons liggen anders op de Main stage van Pukkelpop belanden? Op Blues Peer was dit waarschijnlijk een topconcert geweest, zeker wanneer je in de imposante strot van de sympathieke Brittany Howard om de haverklap de geesten van Janis Joplin en Otis Redding ontwaard. In Kiewit luisterde de vintage rhythmn & blues van Alabama Shakes gewoon lekker weg in het gezelschap van een bordje Breydelham.
>Highlights: “Hold On”; “Hang Loose”; “Be Mine”

HOLY OTHER (Castello, ***½)
>Bio: Echte naam: onbekend. Woonplaats: ergens tussen Manchester en Berlijn. Beroep: producer. Hobby: naar donkere electronica luisteren. Tja, de Jan Becaus in ons moet het soms stellen met wel heel erg beknopte CVs.
>On stage: In de donkere beslotenheid van de Castello tent ontpopte deze mysterieuze knopjesdraaier zich tot de kroonprins van de slowbeat. Stilstaand dansen was toegestaan, wegdromen met de ogen dicht een must. Hier een genre opplakken is geen sinecure, we houden het bij atmosferische postdubstep met een dramatische ondertoon. Klinkt als: Craig Armstrong, Ryuichi Sakamato en Art Of Noise in de mix.
>Highlights: “Love Some1”; “Feel Something”

!!! (Dance Hall, ***½)
>Bio: Gezellige bende New Yorkers die zich ook laten aanspreken als ‘chk chk chk’ en in ’96 besloten om saaie house parties op te luisteren met funky postpunk en strakke leftfield D.I.S.C.O. Met hun vijfde album ‘Thr!!!er’ halen deze bad boys tegenwoordig zelfs Radio 1, wat niet kon verhinderen dat ze reeds voor de derde keer een telefoontje kregen van Chokri.
>On stage: Alhoewel hun platen steeds meer inwisselbaar worden valt live niet te ontkomen aan de verslavende groove van dit zestal. Zoals elke zichzelf respecterende party band heeft ook !!! in de persoon van zanger Nic Offer een volksmenner in de rangen die als een hyperkinetische Mick Jagger kloon met krullen alle uithoeken van het podium verkent. Dat Offer een foute bermuda droeg met de hoesprint van het klassieke Stones album ‘Some Girls’ leek ons overigens puur toeval.
>Highlights: “Get That Rhythm Right”; “Californiyeah”

THE SOFT MOON (Castello, ***)
>Bio: Eenmansproject van de Afro-Cubaanse producer, instrumentalist en songwriter Luis Vasquez die zich onledig houdt met de erfenis van Joy Division en Suicide. Jongste album ‘Zeros’ staat dan ook stijf van de dreigende postpunk en kille new wave.
>On stage: Elke combinatie van holle drums, rubberen baslijntjes, doomy synths en uitwaaierende gitaren kan sowieso op onze aandacht rekenen, wat nog niet betekent dat we The Soft Moon daarom op handen dragen. Vocals zijn voor Vasquez immers niet meer dan een instrument zonder boodschap, dus ging de man gretig aan de slag met allerlei stemvervormers. Goed voor een half uurtje, daarna hopeloos monotoon.
>Highlights: “Parallels”; “Insides”

FOALS (Main stage; **½)
>Bio: Hyperkinetisch indierock vijftal uit Oxford dat zich dankzij een flitsend debuut ‘Antidotes’ (‘08) ergens tussen Bloc Party, Klaxons en Talking Heads in nestelde. Na de overstap naar een major label (Warner MG) koos de groep op hun recente doorbraak album ‘Holy Fire’ voor meer hapklare songs die hen bakken airplay en de sleutel tot grote concertzalen opleverden.
>On stage: Wie niet beter weet zou Foals gemakkelijk kunnen afschilderen als een one-hit wonder. Eens publiekslieveling “My Number” de revue was gepasseerd had de groep namelijk heel wat moeite om nog meer van dat soort catchy artpop uit haar mouw te schudden. Meer dan goed voor hen was verloren Yannis Philippakis en zijn maats zich soms in te lange instrumentale stukken, en gingen hierdoor onnodig op de rem staan. De gebruikelijke duik van Philippakis in het tienerpubliek leverde leuke beelden op, maar kon een bloedeloze set niet meer redden.
>Highlights: “Red Socks Pugie”; “Two Steps Twice”

BAT FOR LASHES (Marquee, ***½)
>Bio: Nom de plume van Natasha Khan, een 33-jarige Engelse deerne met Pakistaanse roots wiens etherische indiepop al twee Mercury Prize nominaties voor ‘album of the year’ opleverde.
>On stage: Toegegeven, alleen al Khan’s ontwapenende glimlach volstond om een groot deel van de tent uit haar hand te doen eten. Haar aan Kate Bush en Björk verwante sprookjespop klonk afwisselend erg breekbaar, of werd opgejut door hitsige electrobeats en percussie. Khan en haar muzikaal gevolg genoten zichtbaar van de warme ontvangst die hen te beurt viel.
>Highlights: “Horse and I”; “Rest Your Head”; “Daniel”

FRANZ FERDINAND (Main stage, ****½)
>Bio: Vier vrolijke Schotten die de politieke angel uit de punkfunk van Gang Of Four haalden om er dansbare gitaarpop mee te brouwen. De band hield het na drie albums bijna voor bekeken, maar forceert met het kakelverse ‘Right Thoughts, Right Words, Right Action’ momenteel een comeback.
>On stage: De jukebox van Alex Kapranos & co stond overduidelijk in ‘party mode’ en liet in een verschroeiend tempo en met de gretigheid van een stel jonge honden al hun radiohits het publiek in knallen. Akkoord, het muzikale recept van Franz Ferdinand is intussen beproefd, maar smaakte als na een lange vastenperiode des te lekkerder. Met de mash-up van hun “Can’t Stop Feeling” en Donna Summer’s “I Feel Love” maakten deze kerels uit Glasgow hun ultieme statement: een publiek van indie kids en disco lovers zij aan zij uit de bol laten gaan, il faut le faire!
>Highlights: Teveel om op te noemen, wel meeste nekklachten overgehouden aan “This Fire” en “Ulysses”.

THE KNIFE SHAKING THE HABITUAL SHOW (Marquee, ****)
>Bio: Eigenzinnige Zweedse broer-zus combinatie die met hun unieke combinatie van oculte vocals, ratelende beats en claustrofobische soundscapes een buitenbeentje vormt in de electronica scene. Het gezelschap veroorzaakte dit voorjaar de nodige ophef toen de ‘live‘ voorstelling van hun nieuwe opus ‘Shaking The Habitual’ door de verzamelde pers als een impactloze playback show werd beschreven.
>On stage: Karin Dreijer Andersson en broer Olof Dreijer lezen ook recensies, zoveel is duidelijk. The Knife werd op grond van hun eerste concertenreeks wat te vlug met pek en veren overgoten, want dit totaalspektakel zal menige Pukkelpopper nog lang heugen. Met een eclectische mix van choreografische hoogstandjes, grillige electronica, tribal beats en bijhorende visuals kleurde het duo ver buiten de lijntjes van een klassiek festivaloptreden. Live en playback stukken wisselden elkaar regelmatig af, maar nergens kregen we de indruk in een aflevering van Top of the Pops te zijn beland.
>Highlights: “A Tooth for an Eye”; “Full of Fire”; “Silent Shout”

THE XX (Main stage, *****)
>Bio: De Londense kids Oliver Sim en Romy Madley-Croft telden amper 15 lentes toen ze The xx boven de doopvont hielden. Pas met de komst van beatmaster Jamie xx kreeg hun ongeziene symbiose van minimale new wave en onderkoelde R&B langzaam maar zeker voet aan de grond. Op Pukkelpop 2010 mochten ze de Marquee afsluiten met songs van hun titelloze ‘Mercury Prize winning’ debuut, dit jaar zijn ze gepromoveerd tot één van de headliners van het festival.
>On stage: Hoofdacts op een allerlaatste festivaldag moeten het doorgaans hebben van dreunende beats, scheurende gitaren en/of volksmennende frontmannen/vrouwen. The xx kwam, zag en overwon de anders zo rumoerige festivalmeute met geen enkele van deze ingrediënten. Hun devies luidt dan ook ‘less is more’: geen enkele beat of noot teveel, stiltes die even belangrijk bleken als de muziek zelf, en geconcentreerde blikken op oneindig. Voor ons kon dit wel tellen als emotioneel hoogtepunt van de Pukkelpop driedaagse. Zelfs het ijskonijn in Romy Madley Croft ontdooide even toen ze onder toeziend oog van tienduizenden festivalgangers een verjaardagsknuffel kreeg van Oliver Sim.
>Highlights: “Heart Skipped a Beat”; “Islands”; “VCR”; “Intro”; “Infinity”; “Angels”

MIDLAKE (Club, ****)
>Bio: Texaans retro gezelschap dat Jethro Tull en Fairport Convention even hoog in het vaandel draagt als pakweg Radiohead en Grandaddy. Frontman Tim Smith verliet een jaartje terug de band om met Harp een nieuw muzikaal avontuur te starten.
>On stage: Ook met gitarist Eric Pulido als kersvers boegbeeld bleef de pastorale folk van Midlake moeiteloos overeind. De vierkoppige close harmony was even welkom als een warm deken op een frisse zomernacht, enkel het knetterende kampvuur moest je er zelf bij verzinnen. Ach, uw verslaggever ter plaatse mag al eens lyrisch worden na optreden no. 38.
>Highlights: “Winter Dies”; “Roscoe”; “Rulers, Ruling all Things”

____________________________________________________________________________
Plaats reactie