MARK EITZEL (Vooruit, 20 januari 2013)

Gebruikersavatar
Guess Who s Ozzy
Popstar
Berichten: 307
Lid geworden op: wo 13 feb 2008, 13:38
Locatie: Aarsele / Guess Who

MARK EITZEL (Vooruit, 20 januari 2013)

Bericht door Guess Who s Ozzy »

MARK EITZEL, Vooruit Gent, 20 januari 2013

"Mark Eitzel: Begenadigde pen, briljante crooner en beautiful loser"

Liefhebbers van slowcore en americana kennen MARK EITZEL al sinds medio jaren ‘80 als de enigmatische frontman van het onwaarschijnlijk miskende American Music Club, een groep waarvan overigens niemand ons momenteel kan verzekeren of ie nog bestaat of niet. Sinds de eerste split van deze band in '95 heeft de Amerikaanse chroniqueur ook in zijn eentje een niet onaardige cult aanhang verzameld, o.a. dankzij een stuk of tien indringende solo albums.
Wie de getormenteerde wereld van Eitzel binnenstapt houdt best enige dosissen prozac binnen handbereik; bij het doorgronden van ‘s mans van tristesse en weltsmersch doorwrongen liedjes loop je zo tegen een depressie aan, maar toch is Eitzel geen treurwilg van het zuiverste soort. Aan alles wat hij op plaat zet is immers een ferme scheut cynisme en zelfspot toegevoegd, waardoor je de Amerikaan en zijn muziek niet altijd au sérieux moet nemen en op den duur zelfs nog amusant gaat vinden.

Amper een 50-tal liefhebbers van het betere levenslied vonden afgelopen zondagavond een sneeuwvrije route naar de balzaal van de Gentse Vooruit om Mark Eitzel’s Warm Gentle Rain aan het werk te zien. De bijna 54-jarige Amerikaan liet zijn nieuwe groep bij aanvang nog even sudderen in de coulissen, en trapte in zijn dooie eentje af met “Western Sky”. Eitzel blikte deze parel 25 jaar geleden in met zijn makkers van American Music Club ten tijde van hun eerste opus magnum ‘California’. Achteraf zou trouwens blijken dat meer dan de helft van de avond was gestoffeerd met songs van Eitzel’s vorige groep; met “What Holds The World Together” (‘94), “Apology For An Accident” (‘93), “Firefly” (‘88), “Patriot’s Heart” (‘04) en “Outside This Bar” (‘87) werd een ferme brok Amerikaanse slowcore geschiedenis opgediept die het songschrijverstalent van Eitzel nog maar eens dik in de vitriool zette.
Met zijn slordige baard, versleten zwart fluwelen vest en wollen muts cultiveert Eitzel maar wat graag het imago van de intellectuele loser die de blutsen in de American Dream als onuitputtelijke inspiratiebron aanziet. Als het over klappen incasseren gaat kan de Amerikaan overigens ook zelf getuigen als ervaringsdeskundige. Een levenslange liefde voor Koning Alcohol en een lange revalidatie na een hartaanval in 2011 lijken op zijn door merg en been snijdende croonerstem echter maar weinig vat te hebben gehad. Zijn drie muzikale makkers op keyboards, standup bas en drums zorgden bovendien voor een soort late night jazz sfeertje waarin Eitzel’s hoogste en laagste noten zich kiplekker voelden. Waarschijnlijk bij wijze van zelftherapie moest de getormenteerde Amerikaan tussen de nummers door altijd wel even iets kwijt. Of het nu ging over zichzelf, zijn ex-lieven of de vriendinnen van zijn ex-lieven, de laconieke Eitzel bleef de cynische one-liners maar onhandig uit zijn mouw schudden.
Met de steun van een vriend die het grote lot had gewonnen nam Eitzel vorig jaar met het indringende ‘Don’t Be A Stranger’ sinds lang nog eens een album op in een professionele studio met een stel gerenomeerde studiomuzikanten én met muzikale vrienden Pete Thomas (Elvis Costello & The Attractions) en American Music Club gitarist Vudi. In de Vooruit plukten Eitzel & co daar een trits nummers uit, te beginnen met het o zo typerende openingsnummer “I Love You But You’re Dead”. Het kon zo mogelijk nog ironischer met het autobiografische “Oh Mercy”, waarin Eitzel het gevecht met de eenzaamheid aangaat door zich ongevraagd op allerlei feestjes uit te nodigen om er vervolgens te eindigen als partycrasher; of ongemeen grappig met “Costume Characters Face Dangers In The Workplace”, wat zou geïnspireerd zijn door de toenemende agressie op kostuumacteurs in Amerikaanse Disney parken.

Het profetische “We All Have To Find Our Own Way Out” leek ons eigenlijk wel de perfecte afsluiter van een avond vol filosofische levenswijsheden, maar het publiek vroeg en kreeg hun favoriete antiheld (na een borrel?) toch nog's terug op de planken voor twee would-be classics uit het American Music Club canon. “Blue and Grey Shirt”, oorspronkelijk een hartverscheurend relaas over een aan AIDS overleden vriend, werd wat knullig opgedragen aan wijlen Eitzel’s moeder; het was echter vooral met “Decibels And The Little Pills” uit ‘The Golden Age’ (‘08) waarmee de Amerikaan het publiek met een lach en een traan de vriesnacht instuurde.
Aan de vooravond van Blue Monday, volgens de populaire overlevering de meest depri dag van het jaar, was het heerlijk vertoeven in het aanstekelijke gezelschap van een beautiful loser als Mark Eitzel. Toen de volgende morgen mijn weer eens veel te late trein volgepropt zat met ugly winners kon dan ook werkelijk niemand de cynische lach op mijn smoelwerk plaatsen. Je bent bedankt, Mr. Eitzel!

Binnenkort ook na te lezen op http://www.musiczine.net
Plaats reactie