SINNER'S DAY (Ethias Arena, 31 oktober 2010)

Plaats reactie
Gebruikersavatar
Guess Who s Ozzy
Popstar
Berichten: 306
Lid geworden op: wo 13 feb 2008, 13:38
Locatie: Aarsele / Guess Who

SINNER'S DAY (Ethias Arena, 31 oktober 2010)

Bericht door Guess Who s Ozzy »

SINNER’S DAY, Ethias Arena, Hasselt, 31 oktober 2010

Te jong voor ‘The Golden Years’ en te oud voor ‘I love the 90’s’, maar vooral een tikkeltje eigenwijs op muzikaal gebied en een lichte voorkeur voor een zwarte garderobe? Dan was SINNER'S DAY dit jaar misschien wel de place to be op Halloween. Het gitzwarte randje leek op deze tweede editie trouwens wat afgebleekt, want naast diverse vormen van new wave, punk en electro werden ook porties dub/world, cabaret pop en ska opgediend. Volgens OOR’s popencyclopedie hebben nagenoeg alle aantredende artiesten hun versheidsdatum reeds lang overschreden, dus kwam het er voor het publiek op aan om te oordelen welke acts anno 2010 nog relevant zijn en welke zondermeer tot de muzikale fossielen kunnen gerekend worden. Een overzicht dan maar?


Charles Darwin zaliger zou RED LORRY YELLOW LORRY (***) omschrijven als de missing link tussen early Bauhaus en Sisters Of Mercy, een perfecte opener dus voor een 12 uur durende nostalgie trip naar de donkerste helft van de 80ies. En wat blijkt? Een kwarteeuw na het verschijnen van hun debuut en gothrock mijlpaal ‘Talk About The Weather’ klinkt dit kwartet uit Leeds nog steeds even strak en bevlogen. Het publiek lustte er duidelijk wel pap van, want in no time kon je in de Club over de koppen lopen. We onthouden vooral het ijzersterke einde met een snedige uitvoering van “Walking On Your Hands”.

Als eerste van een bescheiden delegatie Belgische acts mocht POESIE NOIRE (*) de Main Stage verkennen, maar al snel bleek dit een heel ongelukkige keuze. Een begenadigd zanger of notoir podiumbeest zal knoppenwonder Jo Casters wel nooit worden, maar het waren vooral diens twee kleurloze trawanten op keyboards/zang en gitaar die er voor zorgden dat de kille electrowave waar de groep voor staat zelden of nooit echt aansloeg. Enkel de Belpop classic “Gioconda Smile” kon enige publieksrespons losweken, en dus moeten Casters & co zich toch dringend vragen beginnen stellen bij de relevantie van Poesie Noire’s recente reunie.

Het Engelse gezelschap DEPARTMENT S (***) wordt tegen wil en dank wel eens versleten voor one-hit-wonder op basis van de onvervalste New Wave Club Classic “Is Vic There?”, maar in de Club bevestigden de heren dat ze ondanks hun korte bestaan tussen 1980 en 1982 nog een pak andere klassenummers hebben ingeblikt. Originele zanger Vaughan Toulouse verliet voortijdig dit aardse tranendal, maar zijn vervanger Eddie Roxy slaagde er wonderwel in om geloofwaardige versies neer te zetten van de puike doch indertijd jammerlijk geflopte singles “Going Left Right”, “Age Concern” en “I Want”. Tussendoor deed de groep ook iets leuks met Pink Floyd’s “Lucifer Sam”, en bewees met het nieuwe “Wonderful Day” dat Department S zowaar recht heeft op een tweede jeugd.

‘Geen new wave zonder old school punk’, moeten de organisatoren gedacht hebben, en dus kreeg het publiek dit jaar ook een aantal bands uit de eerste en tweede punkgolf voorgeschoteld. Al is frontman Charlie Harper de 50 intussen vlotjes gepasseerd en soliciteert hij nadrukkelijk voor de rol van best Ozzy Osbourne look-alike ever, UK SUBS (***) liet met de brutale opener “CID” weinig twijfel bestaan over de waarheid van het cliché der clichés: punk’s not dead! Harper werd dan wel vergezeld door een stel jonge honden, toch klonk de groep redelijk authentiek en bovenal lekker smerig. Uit dankbaarheid voor hun stekje op de affiche werd het oudje “Saints And Sinners” voor de gelegenheid herwerkt tot “Sinner’s Day”: meer respect dan dit krijgt een bende dolle veertigers tegenwoordig niet meer!

De Engelse meesterbassist JAH WOBBLE (***) kreeg in de Club de wat ondankbare rol van vreemde eend in de bijt toebedeeld. Wobble stond in ’78 dan wel mee aan de wieg van het postpunk instituut Public Image Ltd, maar eigenlijk is hij in hart en nieren een dubmeester met een uitgesproken voorliefde voor ethnic fusion. De meerderheid van het publiek wist dan ook niet meteen wat te denken van Wobble’s rariteitenkabinet, waaruit ondermeer een geisha en een trits exotische muziekinstrumenten werden opgediept. De broeierige mix van dub en Oosterse folk, met als uitschieters een heerlijk “Visions Of You” (dat ook zonder Sinéad O’Connor overeind bleef) en het onverwachte toetje “How Much Are They?” in een fraai hertimmerde versie, kon ons wel bekoren. En al wie dacht (of misschien zelfs hoopte) hiermee het laatste van de sjofele Wobble gezien te hebben op Sinner’s Day kwam even later bedrogen uit...

Hoe pijnlijk kan nostalgie zijn? Bij gebrek aan andere nog levende Ramones treedt drummer Marky Ramone tegenwoordig op in zijn eigen tribute band vergezeld van drie jongere snaken die elkaar om beurten de loef probeerden af te steken met de stoerste podiumpose. De set van MARKY RAMONES BLITZKRIEG (**) bleek dan ook weinig meer dan een flauw afkooksel van ‘the real thing’ te zijn. Natuurlijk blijven “Rockaway Beach”, “Now I Wanna Sniff Some Glue” en “Blitzkrieg Bop” ultieme voorbeelden van tijdloze punkpop, maar keer op keer werd de magie van deze nummers vakkundig de nek omgewrongen door voormalig Misfits strot Michale Graves die met zijn springerig horrorpunk imago mijlenver verwijderd is van de eerder introverte Joey Ramone zaliger. Wat ons betreft mag Marky zich in de toekomst gaan concentreren op zijn recent gelanceerde kledinglijn en de Ramones erfenis verder ongemoeid te laten.

De gloriejaren van THE YOUNG GODS (****) zijn vooral te situeren in de 90ies waardoor we dit Zwitserse gezelschap gerust als de juniors van deze Sinner’s Day editie kunnen beschouwen. Alhoewel de scherpe kantjes van hun gekende electroterreur inmiddels werden ingeruild voor psychedelische soundscapes botste hun kolkende industrial heerlijk brutaal van de ene naar de andere hoek van de Club. Het maakte de set tot één lange kaleidoscopische trip met frontman Franz Treichler in de rol van would-be volksmenner; zijn poging om met een zoeklicht de grootste Sinners in het publiek op te sporen draaide echter jammer genoeg op niets uit. Aan hoogtepunten geen gebrek tijdens dit eerste echte topoptreden van de dag, maar het ingehouden splinterbommetje “Kissing The Sun” kreeg uiteindelijk toch weer de meeste handjes op elkaar.

Alhoewel hun officiële reünie pas begin volgend jaar is gepland in kader van AB’s Rewind reeks kregen we nu reeds een veredelde try-out voorgeschoteld van het naar Belpop normen iconische ARBEID ADELT! (****). Opener “Ik Sta Scherp” maakte meteen veel duidelijk: Marcel Vanthilt kan beter presenteren dan zingen maar declameert zijn nerveuze woordvondsten nog steeds met sprekend gemak, Luc Van Acker voelt zich meer dan ooit kiplekker in rol van enfant terrible en heeft zijn verdraaide gitaarkunstjes nog niet verleerd, en Herr Seele look-alike Jan Vanroelen ontfermt zich vanuit de tweede linie over de gestoorde beats. Het olijke trio klonk onwaarschijnlijk fris en monter voor een band die twee decennia radiostilte achter de rug heeft, en had qua uitstraling duidelijk meer weg van een bende jonge honden die nog alles te bewijzen heeft dan van een stoffige nostalgie act. Het beste uit AA’s meest roemruchte wapenfeiten ‘Jonge Helden’ en ‘Le Chagrin En Quatre-Vingts’ werd niet gespaard, en rond halfzes weerklonk zowaar de puike nieuwe Arbeid Adelt! single “Half Vijf”. Bij het toetje “Death Disco” mocht oorspronkelijk componist Jah Wobble zijn ongekende klasse voor de tweede keer komen etaleren; het trio stak enige bewondering voor hun jeugdidool niet onder stoelen of banken, en lieten de New Wave Club Classic met gemak uitvloeien in een mini jamsessie. Welkom terug, Marcel, Luc en Jan!

Wegens laattijdige annulatie van The Damned viel er bij THE KIDS (***) alsnog een uitnodiging voor Sinner’s Day in de bus. Het recept van Vlaanderen’s oudste en authentiekste working man’s punkgroep is intussen genoegzaam bekend, maar toch slagen Ludo Mariman & co er keer op keer in om met volle overgave een beklijvende set neer te zetten. En ja, het was weer heerlijk om samen met de rest van een volgepakte Club “There Will Be No Next Time”, “This Is Rock ‘n’ Roll” en “Fascist Cops” mee te brullen.

Voor de Engelse postpunk legende en notoire zeurkous Mark E. Smith lijkt het leven wel één lange oefening in tegendraadsheid. Het getormenteerde boegbeeld van THE FALL (***) leek dan ook allerminst van plan om mee op de nostalgie carrousel te springen, en had dus vooral recent werk op de setlist voorzien. Of die setlist eigenlijk wel van veel tel was durven we overigens sterk te betwijfelen, want met de regelmaat van de klok verdween de ongeïnteresseerde Smith achter de gordijnen en diende zijn strak musicerende groep het alleen te rooien. De schijnbaar norse frontman heet ook een veeleisende perfectionist te zijn, dus kijken zijn makkers er al lang niet meer van op dat hun chef regelmatig de versterkers persoonlijk komt bijregelen. Volledig conform de eigenzinnigheid van de band werd het vreemde optreden een kwartier vroeger dan voorzien afgefloten, maar dat bleek ruim voldoende om een onuitwisbare indruk achter te laten in de Club.

Ook MARC ALMOND (***) had het op de Main Stage niet zo onmiddellijk begrepen op een nostalgie trip. Het 80ies icoon heeft met ‘Varieté’ net een nieuw album uit, en zag zijn kans schoon om op Sinner’s Day hieraan de nodige ruchtbaarheid te geven. Gelukkig voor de nostalgische fans ging de overigens heel enthousiaste Almond ook met mondjesmaat grasduinen in zijn muzikaal verleden; zijn grootste solohit “Tears Run Rings” en Soft Cell’s “Torch” kregen heel dynamische versies mee, en uiteraard moest Almond op Belgische bodem ook iets doen met de erfenis van Jacques Brel. Tijdens zijn interpretatie van “Jacky” etaleerde hij met verve zijn vocale kunnen, maar toch kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat het cabaret gehalte van dit soort nummers net iets te hoog lag voor het Sinners publiek. Na nog een trits nieuwe nummers sloot Almond wijselijk af met het obligate “Tainted Love” waarmee hij een deel van de intussen ingedommelde zwartjassen alsnog deed rechtveren.

In de ranking van populairste ska revival band ooit moet THE SELECTER (***) het duidelijk afleggen tegen de eveneens gereanimeerde Specials en Madness, maar daarentegen kunnen weinig of geen van dit soort bands er prat op gaan een welbespraakte frontvrouw in de rangen te hebben. Anno 2010 is ‘the first lady of ska’ Pauline Black samen met haar mannelijke tegenhanger Arthur 'Gaps' Hendrickson nog steeds het uitgangbord van deze vrolijke bende: in haar witte maatpak en getooid met het eeuwige gangster hoedje zweept ze het publiek op en vertelt ze graag een verhaaltje bij elk nummer. Vastberaden om de dertigste verjaardag van hun debuut ‘Too Much Pressure’ niet onopgemerkt voorbij te laten gaan bouwde het zevenkoppige Engelse gezelschap in de Club een feestje om U tegen te zeggen. Zelfs iets minder bekende nummers zoals “Street Feeling”, “Murder” en “James Bond” gingen er in als zoete koek, maar uiteraard zat iedereen te wachten op de onweerstaanbare riedeltjes “On My Radio” en “Too Much Pressure” die dit uurtje skapop met het nodige nostalgische gevoel afsloten.

Met een jaar vertraging kwam de Engelse postpunk band THE PSYCHEDELIC FURS (****) dan toch naar de Ethias Arena afgezakt als één van de absolute publiekstrekkers van het festival, en het duurde dan ook niet lang vooraleer de maximale publiekscapaciteit van de Club werd bereikt. The Furs werden in het begin wat genekt door een slecht geluid waardoor opener “Dumb Waiters” en de dubbele hit “Pretty In Pink” wat de mist ingingen, maar vanaf de magistrale sleper “Sister Europe” zat de balans tussen Richard Butler’s schorre stem, Richard Good’s ijle gitaar en Mars Williams’ weemoedige sax eindelijk goed. De groep citeerde nadrukkelijk uit hun eerste drie albums uit de periode 1980-‘82 waarmee ze de meeste credibiliteit hebben verworven bij vele zwartjassen, maar uiteraard mochten de latere meer afgelikte mainstream hitjes “Heaven” en “Heartbeat” op een nostalgie feestje als dit niet ontbreken. Het publiek genoot zichtbaar van de muziek én van Butler’s hyperkinetische mimiek waarvoor hij duidelijk in de leer ging bij Bowie en Pop. Net toen we de hoop op een bis hadden opgegeven stormden The Furs opnieuw het podium op voor een manische versie van “India”, waardoor een reeds bijzonder goed optreden op de valreep een gewoonweg uitstekend optreden werd.

Zelfs de meest verstokte fan die Ian McCullogh in de aanloop naar Sinner’s Day aan het werk zag in De Laatste Show moest toegeven dat ’s mans afgeleefde stem in allesbehalve grote doen was. Het bleek gelukkig loos alarm, want ECHO AND THE BUNNYMEN (****) toverden dankzij een sfeervolle belichting de in wezen ongezellige Main Stage om tot een feeëriek toneel met een enthousiaste McCullogh en diens subtiel spelende makkers in de hoofdrollen. De recente nummers aan het begin van de set waren oerdegelijk, maar konden toch niet echt beklijven en dienden enkel ter opwarming voor de greatest hits die al vlug zou volgen. Met “All My Colours”, “The Back Of Love”, “Seven Seas”, “Bring On The Dancing Horses”, “The Killing Moon” en “The Cutter” hoorde eenieder de lang vervlogen soundtrack van zijn of haar jeugd in ijl tempo passeren. En laat dat laatste nu net de bedoeling zijn van Sinner’s Day: muzikale helden van weleer confronteren met hun fans van weleer, en tussen pot en pint elkaar de loef afsteken met de strafste herinneringen uit die tijd. Nostalgie? Het is en blijft een lelijk woord voor een pretentieloos en aangenaam tijdverdrijf.

Check ook de talloze foto's op http://www.musiczine.net/nl/fotos/sinners-day-2010/
Rubby
Rock Legend
Berichten: 4559
Lid geworden op: zo 12 aug 2007, 11:45
Locatie: BELLEM (Testedoene/Bellem Brug)

Re: SINNER'S DAY (Ethias Arena, 31 oktober 2010)

Bericht door Rubby »

Thanks Ozzy ! :thumb2: Leuk om lezen :app:
Plaats reactie